Afbeelding
Foto:

Op weg naar Zoelen

Ik sta de Stationsstraat in Tiel en neem daar natuurlijk de Lingedijk. Er staan statige huizen aan beide kanten van de weg, deze dijk heeft echt helemaal niets van een dijk. Ik volg meteen over het spoor het tegelpad naar rechts. Het wordt al snel een zandpad. Een slootje, de Dode Linge, houdt me gezelschap. We gaan een hele tijd gelijk op, door de ruim opgezette naoorlogse wijk De Hennepe. De sloot begint intussen stiekemweg al wat op een riviertje te lijken. Opeens is daar de A15. Het riviertje gaat rechtdoor, een duiker in. Aan de andere kant van de snelweg gaat het verder, hoop ik.

Ik buig nu met het zandpad naar links en weet tussen de huizen door een taludtrap omhoog naar het fietspad langs de drukke Rivierenlandlaan te vinden. Die voert me over de A15 en de Betuwelijn heen. En jawel, op het viaduct zie ik dat de Dode Linge de aanvaring met de twee obstakels goed heeft verteerd. Kijk dat stroompje daar zijn weg zoeken door het – ik zie het vast niet goed – heel licht glooiende open landschap.

Ik loop weer in de landelijke Betuwe. Bloeiende bermen hier, heel anders dan daarnet nog. β€˜In tijden van een biodiversiteitscrisis verdienen onze bermen alle aandacht,' las ik ergens. Bedoeld wordt dat je ze vooral met rust moet laten. Dus niet om de haverklap maaien, en zeker niet voordat de planten zaden hebben gevormd. En het gemaaide groen afvoeren, anders stapelt het organische materiaal zich op. Volgens Bartjens zie je ze dan vanzelf verschijnen, de grote ratelaar, de margriet, het knoopkruid en zo - en wie weet ook de wilde peen, de orchidee en de rolklaver. Wildgroeiers als brandnetel, berenklauw en fluitenkruid leggen het loodje.

De bermen staan in bloei dus, langs het Zoelensepad. Maar het gonst en fladdert hier nog niet.