(foto: Diederik Santema)
(foto: Diederik Santema) Foto: Diederik Santema

Het landgoed Schoonderlogt

Ik ben in Lijnden, iets westelijk van Elst. En de echte reden waarom ik de Linge weer even aan zijn lot moest overlaten, komt nu: het landgoed Schoonderlogt. Een paar opvallende witte huizen langs de Logtsestraat, ze hebben iets weg van Limburgse vakwerkhuizen, lijken het al aan te kondigen.

Het Landgoed Schoonderlogt was eeuwenlang een buitenplaats met boerderij, waar rijke families uit de stad de zomer doorbrachten. Dat waren lange tijd telgen uit het geslacht Huijgens, Arnhemse burgemeesters en schepenen, die er eigenlijk alleen in de zomer woonden.

In 1795 werd de buitenplaats zo omschreven: ‘Het huys Schoonderlogt, sijnde een dubbelde behuysinge of het oude en het nieuwe bij malcanderen staande, met den zoogenaamden binnenhof en bosch, buytenhoff, sterrebos, met derselver cingels en graften (…)’.

Er waren drie lanen, elk meer dan een halve kilometer lang. Die naar het zuiden had een uitgang aan de Mussenbergsestraat. Het hek staat er nog. De lanen waren breed genoeg voor vier rijen beuken, en die waren er dan ook. De heer en zijn gezin wandelden op het brede pad tussen de tweede en derde rij, het personeel op de smallere paden ernaast en op eerbiedige afstand. Onder de bomen werd je niet bruin, de mensen konden aan je zien dat je niet hoefde te werken. En op witte handen schijnen de aderen blauwachtig door, je had blauw bloed.

De laan naar de Linge was op het laatste stuk wel een meter of dertig breed. De familie kon langs het verkwikkende water even achteroverleunen. Op de achtergrond speelde een beschaafd strijkje.

Dat waren nog eens tijden.