Afbeelding
Foto:

Munten en een moordkruis in Raayen

Hoe kun je Elst beter verlaten dan via de landelijke Snodenhoeksestraat?

Daar is-ie weer: de Linge. Het aardige boerderijtje hier meteen al aan de oever heet ‘t Meertje en de verder kaarsrechte ‘rivier’ maakt een flauwe bocht. Best bijzonder, beide. Ik liet het me uitleggen: dat Meertje en die bocht, ze hebben beide van doen met de hier van zuid naar noord lopende stroomrug van een verdwenen Rijntak. Ik bespaar u de details. 

Aan de overkant ligt Raayen. Twee, drie naoorlogse boerderijen, een paar fraaie hoogstamboomgaarden, een reus van een eik in een bocht van de enige straat – en je bent het gehuchtje al weer uit. Maar die Hemmense dominee Heldring van de vorige column bleef hier halverwege de negentiende eeuw even hangen. Hij schrijft over de hier in de grond gevonden flessen, potjes, kommen, wapens, munten en meer: ‘Van dezen gevonden schat heeft reeds aanstonds de spade onderscheidende stukken vernield, een groot gedeelte, echter, is voor eene kleinigheid verkocht aan eenen voorbij wandelende Joodschen koopman.’

Ik ben inmiddels terug op de 2e Weteringsewal. Daar waar de Hollanderbroeksestraat de Linge kruist staat een stenen kruis in de berm, met een simpel hek eromheen. Weer iets met de laatste oorlog? Nee, dit zogeheten moordkruis is al meer dan vijfhonderd jaar oud. Er moet hier heel lang geleden iets vreselijks zijn gebeurd, er moet iemand zijn vermoord of verdronken en het kruis herinnert aan dat drama: bid, voorbijganger, voor het zieleheil van het slachtoffer. 

Best bijzonder, dat kruis. En er is toch ook wel nog iets met de oorlog: het kruis werd overreden door een geallieerde tank, daarna gerestaureerd en vijftig meter van de oorspronkelijke ‘plaats delict’ teruggezet.